Mijn zapper blijft hangen op een rare man met een jampotbodempjesbril, gekleed in zwarte maillot, rodes schoenen, witte sokken en t-shirt en daaroverheen een te groot goudgeel colbertjasje met grote swarte vijfpuntige sterren.
Met wilde gebaren en vreemde passen vertelt hij, zijn gezicht in een stompzinnig verbijsterde grijns getrokken, niet te volgen verhalen over de bijbel en over zijn vader en af en toe klinken er onbestemde uithalen van droefenis of zenuwachtigheid uit het publiek.
Nieuwsgierig kijk ik wat beter en plotseling herken ik in de figuur op televisie iemand, die lang, lang geleden, voordat hij de politiek inging, komiek was en, naar ik me kan herinneren, bovendien nog erg grappig ook. Nu kan ik de geluiden uit het publiek ook beter duiden: het is gelach, dat daar af en toe tussen des mans teksten doorklinkt!
Verwonderd kijk ik enkele minuten naar de strapatsen van deze eens grappige man, maar dan wordt zijn geschreeuw me wat te schril en krijg ik spierpijn van mijn gekromde tenen. Snel zap ik door naar iets anders, hopend dat de feestdagen snel voorbij zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten