dinsdag 8 november 2011

(G)een carrière

(Eerder gepubliceerd op Amsterdam Post, voor reacties (en foto van eigen hand) zie aldaar)

Ik wil de geachte lezer eens een persoonlijk verhaal vertellen.

Iets meer dan 20 jaar geleden ben ik gescheiden van mijn vrouw. Dat heeft me erge pijn gedaan. Ik werkte in die tijd op kantoor en het bedrijf waar ik voor werkte zat midden in de automatisering zodat er veel te doen was, Ik richtte me daarom volledig op mijn baan en draaide 'avonds en zaterdags overuren. Na driekwart jaar stortte ik in. Ik kreeg angstaanvallen, stemmingswisselingen, had een voortdurende verhoging van lichaamstemperatuur en leidde aan een algeheel gevoel van wanhoop en wat ik noem: een geestelijke mist. Ik kwam in de ziektewet en na verloop van tijd raadpleegde ik op advies van de huisarts een psychiater. Na enkele onderzoeken was zijn oordeel: overspannen en depressief. Ik kwam in de WAO terecht, maar in plaats van in therapie te gaan en (weer een nieuwe, waarschijnlijk experimentele) medicatie te slikken zoals me werd geadviseerd, besloot ik iets anders te doen. Ik besloot een voetreis naar Zuid Spanje te maken.

Ik regelde opslag voor mijn spullen (na een grondige opruiming van de meest deprimerende herinneringen, zoals foto's), kocht een goede kampeeruitrusting, zegde de huur op van mijn woning en vertrok uit Amsterdam.

Over de reis wil ik niets zeggen, daar gaat het verhaal niet over, maar in het anderhalf jaar dat ik weg was waren mijn depressiviteit, emotionele labiliteit en het geestelijke niemandsland verdwenen. Ik werd na terugkomst dan ook vrijwel direct goedgekeurd door de bedrijfsarts. Geen haar op mijn hoofd dacht er echter aan om weer op kantoor te gaan werken in de administratieve functies die ik voorheen had uitgeoefend. De gedachte aan de muffe, kunstmatige kantoren met iedere dag dezelfde handelingen, hersendode collega's en treiterige chefs maakte me lichamelijk onpasselijk.

Toen ik terugkwam had ik geen woning meer. een half jaar of daaromtrent woonde ik op een camping. Ik had de grootste moeite om woonruimte te vinden, want de wachtlijsten in Amsterdam zijn legendarisch, om niet te zeggen mythisch en in dit socialistische bolwerk staat onderhuur of met meerdere personen van een woning gebruik maken inmiddels  gelijk aan een halsmisdaad dan wel wordt het zwaar beboet/belast zodat vrienden of kennissen al lijkbleek worden en beginnen te sidderen als je vraagt of je een paar nachten kunt logeren. Zo houdt linkse politiek de woningnood in stand waar hun extremistische straattoepen zogenaamd tegen ageren. Maar ook daar wil ik het niet over hebben. Het lukte me in ieder geval om (voor onbestemde tijd en zwaar illegaal)  een zolderkamer te betrekken, zodat ik weer een basis had. Nog steeds had ik echter een hoop spullen in opslag en die wilde ik eigenlijk kwijt. De zorgeloze reis door Europa, zonder verplichtingen en zonder druk (door ambtenarij en maatschappelijke verplichtingen o.a.) had me doen inzien, dat ik niet mijn hele verleden met me mee wilde blijven torsen. Ik besloot alles te verkopen.

Ik begon met mijn boeken. Met wat ik mijn meest waardevolle boeken vond fietste ik langs de Amsterdamse boekenwinkels, maar ik kwam moe van het sjouwen en vernederd door de verkopers van een koude kermis thuis. De boeken waar ik het meeste waarde aan had gehecht, waren in de ogen van de boekhandelaren niet meer dat stront met een kaft eromheen en de schandalig lage prijzen waar ze mee wilden opschepen heeft me het respect voor deze bevolkingsgroep voor altijd ontnomen.

Na enige tijd kwam ik terecht op rommelmarkt X, een binnenmarkt. Ik bood enkele handelaren daar wat spullen aan (geen boeken) en de marktassistent, die dat opmerkte, vroeg me waarom ik niet zelf een tafeltje huurde. Dat leek me een goed idee en ik reserveerde meteen een stand voor de week daarop. Dat werd meteen een redelijk succes. De klanten gaven me betere prijzen dan de handelaren en ik hoefde niet meer de hele dag te sjouwen. Toen de week voorbij was huurde ik nog een week en de week daarop weer. Terugkijkend, kan ik stellen, dat ik in die tijd in een roes terechtkwam. Het was voor het eerst, dat ik zelf rechtstreeks geld verdiende, van hand tot hand. Het was misschien geen fortuin, maar het waren wel harde, klinkende guldens, tien keer meer waard dan een maandelijkse, altijd gelijke overschrijving naar de bank.

En eigenlijk begint het verhaal nu pas, want verkopen is maar één kant van de gulden en een Gulden of Euro met 1 kant is geen Gulden of Euro maar helemaal niks. Spullen die je verkoopt ben je kwijt. Om een handel voort te zetten, moeten de verkochte spullen vervangen worden nieuwe handel. Na een paar weken raakte ik door mijn 'verleden' heen en namen de inkomsten af. Ik kocht af en toe wel van andere handelaren, maar  een echt beginkapitaal bezat ik niet en de meeste winst ging op aan huur, eten en de dagelijkse behoeften. Gelukkig bracht de straat uitkomst. Toen ik op een avond naar huis fietste stond er een grote stapel huisvuil op de stoep, althans, vuil kon je het niet noemen, want er leek een halve woning op straat te zijn geweest. Dozen met serviesgoed, boeken, kleding in zakken en andere zakken met onbestemde dingen, die rammelden en beslist geen keukenafval waren. Terewiijl ik het bekeek, kwam er een man naar buiten en zei: "Neem maar mee wat je nodig hebt hoor, anders gaat het met de vuilniswagen mee". Dat was niet aan dovemansoren gezegd om dit cliché te gebruiken en na een kwartier duwde ik een zwaarbeladen fiets voort naar mijn straat, sjouwde alles naar boven en keerde terug voor een nieuwe ronde.

Die avond was pakjesavond. De vuilniszakken, plastic tassen, en dozen bevatten weer dozen en kistjes en hebbedingetjes, te verscheiden om allemaal op te noemen, van zaklantaarns tot  langspeelplaten, van een theelepelverzameling tot een tasje met bijouterieën, waaronder ook enkele zilveren sieraden. Nu ik het zo opschrijf lijkt het niet echt, maar ik verzeker u dat ik de koning te rijk was en de dagen daarop goed verkocht.

Dit voorval had me wel happig gemaakt en ik ging me erop toeleggen om op straat te zoeken naar bruikbare, verkoopbare spullen. Dit bleek een geslaagde onderneming. Iedere middag op weg van de markt naar huis, "deed ik de wijk" en kwam altijd wel met goede buit thuis, soms met een paar dingen, vaak ook was de fiets bij thuiskomst met tassen en dozen of kleine meubels en vreemde gadgets afgeladen. Ik zocht op wanneer het vuil in de verschillende buurten werd opgehaald en ging vrijwel iedere avond rond een uur of elf de betreffende wijk in en werkte dan systematisch alle straten af. Tussen 1 en 2 uur s nachts was het hele traject dan meestal doorlopen, afhankelijk van de vondsten en er ging geen nacht voorbij of mijn fiets kreunde en piepte aan het eind van de rit onder de last.

Nogmaals: ik kan niet beschrijven wat ik allemaal heb gevonden en als ik het wel zou kunnen, dan zou u het niet geloven. Ik heb gouden sieraden gevonden, antiek en schilderijen, Ik heb mappen met tekeningen en schetsboeken van een jong gestorven Nederlandse illustratrice voor de kaken van de vuilniswagen uit een stapel oud papier weggetrokken en op een veiling voor goed geld verkocht. In oud West had je in die tijd bovengrondse papiercontainers en daarvan waren de hengsels van de deksels kapot, zodat ik dat hele deksel kon openklappen. Daar heb ik hele bibliotheken uitgehaald, waaronder een joodse, met honderden jaren oude boeken. Maar ik zal hierover ophouden, want de lijst is eindeloos en ik dacht vaak: als er nu mensen in mijn huis komen, dan denken ze dat ik ergens heb ingebroken.

Het waren gouden tijden voor mij en langzaam raakte ik thuis in de markt. Ik vond dit een aangename manier om in mijn onderhoud te voorzien en bedacht, dat ik dit tot mijn dood vol zou kunnen houden. Mensen blijven immers altijd dingen weggooien was mijn gedachte. Maar zoals Prince zong: "All good things they say, never last".

Zo brak het nieuwe milennium aan en daaropvolgend werd de Gulden omgewisseld voor de Euro. Voor mij bracht de Euro alleen maar iets meer winst, want ik kon bij het omprijzen een aantal spullen, die ik tot die tijd voor veel te lage prijzen had verkocht iets scherper prijzen. Ik was immers gratis aan de spullen gekomen en had ze voor die tijd vaak veel te goedkoop weggedaan. Maar in die tijd is de klad erin gekomen. Misschien is de aanslagen in Amerika een omkeringspunt geweest, maar een combinatie van factoren maakte, dat  de handel vanaf die tijd in een neerwaartse spiraal terecht kwam. Een spiraal die nu, tien jaar later, nog immer neerwaarts gekeerd is.

Het begon met een gestage afname van het aantal klanten op de markt, gevolgd door een inflatie van de handelswaar. Aan de andere kant werden er steeds minder spullen aangeboden in het segment waar ik in werkte, de absolute onderkant van de markt. Ik ben geen econoom of statisticus, dus als ik de oorzaken wil vinden, kan ik alleen van mijn eigen situatie uitgaan. Op de een of andere manier raakte de doorstroming verstopt. Ik verkocht bijvoorbeeld veel aan de antiquairs en (professionele) verzamelaars en meer gespecialiseerde handelaren, die de rommelmarkten afstruinden op zoek naar 'klappertjes'. maar deze begonnen steeds minder graag geld uit te geven voor hun spullen, en te mopperen over van alles, zodat ik met dingen bleef zitten. Een gevleugelde uitspraak in die tijd werd: "Geld heb ik niet, maar Spullen....! Plotseling stortte de handel in, als een slow motion Trade Centergebouw.

De mensen gaven dus minder snel geld uit, werden kritischer en afhoudender. Een andere oorzaak van de afname van klanten was de absurd snel stijgende parkeerkosten, die nu in de binnenstad zo rond de 4,50 euro per uur liggen. Een tafel huren voor 7 uur kost dus al om te beginnen 31,50 euro. Dat heeft veel klanten en handelaren van buiten ertoe gebracht om de binnenstad van Amsterdam te mijden. En handel in een stad moet het hebben van handelaren en klanten van buiten. Onderling zijn ze wel uitgekeken op hun spullen.

Er zijn nog andere oorzaken van de neergang te noemen.

Het bestedingspatroon is veranderd. De jeugd geeft geld uit aan merkkleding, feesten en nieuwe electronische gadgets. In antiek is niemand meer geïnteresseerd lijkt het, men heeft blijkbaar liever het Jean De Bouvrie wegwerp minimalisme en dito IKEA troep. Waarom zou een tafel of een kast langer dan 5 jaar mee moeten gaan? In verband hiermee zie ik ook een einde van de trends. Er zijn op dit moment bij verzamelaars geen trends, geen dingen of stijlen die goed verkopen. Ik weet op dit moment namelijk niet wat ik naar de markt moet brengen en waar ik zeker van ben, zoals vroeger, dat ik het verkoop.

En dan het internet. Waarom zou je in weer en wind de stad afsjokken naar een bij je interieur passende schemerlamp als je dat thuis op je gemakkelijke stoel onder het genot van een kop koffie met een muisklik ook kunt vinden? Marktplaats, Ebay, Bol, en de talloze onlinewinkels, veilingen en zoekmachines brengen alle markten van de wereld naar je huiskamer. Maar niet alleen dat de markt een groot aandeel van de 'live' markt heeft overgenomen, ook bieden mensen hun spullen niet meer aan de handelaren op de markt aan, maar zetten hun zoldervoorraad  met fotootjes op Marktplaats, en door programma's als Tussen Kunst & Kitsch en de vele Engelse veilingprogramma's denkt men al gauw dat die oude, gammele, door de mot aangevreten stoel van Oma op zolder een antiek stuk is.
De beweging is eruit. Dan is er voor de manier waarop ik handelde nog een bijkomend verhaal. Mede door het internet, zetten mensen dingen niet zoveel meer op straat. Zoals gezegd: een foto'tje het staat op Marktplaats.

Ik zal proberen te beschrijven wat er op straat veranderd is. Ten eerste gooien de mensen dus niet zo.veel meer weg als vroeger. Ik denk dat de mensen wat aan het terugkomen zijn van de wegwerpmaatschappij. Ten tweede verdwijnt het huisvuil in Amsterdam in het grootste deel van de stad  tegenwoordig in ondergrondse containers. Dit mag triviaal lijken, maar is best een grote klap voor de morgensterren en de handelaren, die van dit onderste segment van de markt onverwachte dingen voor zich krijgen. Veel morgensterren verkochten hun gevonden waar aan de markten en de tweedehandswinkels van de stad en sommige van hun spullen stonden later, vaak nadat ze van hand tot hand waren gegaan, uiteindelijk in vitrines voor prijzen die zelf nooit zouden kunnen opbrengen. En als ik denk aan wat er allemaal ongezien onder de grond verdwijnt, dan bloeden mijn teennagels.

Naast deze vermindering van 'jachtgebieden' in de stad (en de toenemende schaarste van wild) vond er tegelijk een vermeerdering van de 'indianenpopulatie' plaats. Toen ik mijn dagelijkse rondes begon leerde ik alle morgensterren in 'mijn' wijken wel kennen en er was onderling een gemoedelijke sfeer. Iedereen had zo zijn specialiteit. De één zocht kleding, de ander koper en aluminium, een derde meubeltjes, niet zo scherp gescheiden, maar toch. Ik zocht het liefst naar papier. Boeken, prenten, ansichtkaarten, oude brieven... oud papier :), maar verder nam ik alles mee waar handel in zat. Zoals gezegd: de sfeer was gemoedelijk. Men gunde elkaar wat, ruilden dingen onderling en gingen niet in andermans vondsten graaien. Dat is de afgelopen tien jaar radicaal veranderd. Steeds meer mensen zijn gaan  zoeken en steeds meer om het geld. Het begon met de Turken, die waren altijd vriendelijk en beleefd, meestal oudere heren met baardje en calotje of hoe heet dat. Hun doel: alles waar knopjes en lichtjes op zitten en horloges. Van deze mensen had ik weinig concurrentie. Voor papier hadden ze geen interesse en van kunst of verzamelwaarde geen sjoege. Als ze een Jugendstil schemerlamp op straat zouden zien staan, dan zouden ze het gloeilampje eruit draaien, het snoer met de stekker afknippen en de lamp laten staan. Vriendelijke mensen dus, behalve in een groep, dan heb ik andere ervaringen. Maar er kwamen meer en meer jagers van onduidelijke herkomst. Uitheemse families geen woord Nederlands sprekend, zo uit een bergdorp van de andere kant van de wereld hier neergeplant, zo scheen het, die de stapels afval uit elkaar trokken en bewaakten alsof het hun kostbaarste bezit was en misschien was het dat ook wel.

En toen kwamen de Polen met hun busjes en andere oostblokkers, Brutale bouwvakkers, die je gewoon opzij duwden, alles wat maar enigszins waardevol leek in hun busjes gooiden en die zo de hele wijk schoonveegden. En tegelijk stegen de metaalprijzen. Koper ging in een paar jaar wegens grote vraag naar metalen in China van een stabiele 2,50 euro de kilo   naar de huidige prijs van rond de 8,50 euro/k. Idem dito met aluminium (om niet te spreken van goud en zilver). Het gevolg hiervan: alles waar maar een flintertje koper of aluminium aan zat werd uit elkaar getrokken of meegenomen en voor de zekerheid al het metaal eromheen ook.snoeren, schroeven, hang en sluitwerk, koperbeslag, alles wat je vond was kapot. Nu is de situatie zo, dat er de hele dag  busjes en bestelwagens door de stad rijden met bijrijders of met hele families. Als de ene de straat nog niet uit is dan komt de volgende de hoek al om. Daar kan ik met mijn fietsje niet tegenop. Eén van de laatste keren dat ik mij ronde maakte eindigde als anthithese van hoe het begon: Ik zag een stapel huisraad op straat, zette mijn fiets wat op een afstand tegen een muur en ontdekte een doosje boeken in de stapel. Wijs geworden, want ze rukken het tegenwoordig bijna uit je handen, bracht ik eerst die doos in veiligheid naar mijn fiets en toen ik me omdraaide om verder te zoeken, stopte er een bestelwagen en daar kwamen een gesluierde vrouw en twee kinderen uit, die als waanzinnigen aan die stapel begonnen te trekken, dozen omkerend en metaal eruit trekkend. na een halve minuut stopte er nog een bestelwagentje waar nog twee kerels uit kwamen en toen had ik het gehad. Het einde van een tijdperk.

En als laatste wil als grote sfeerbederver de politie noemen. De laatste jaren werd ik voortdurend aangehouden voor niks. Omdat het nacht was. Ik vertelde ze wat ik deed, maar altijd moest ik me legitimeren onder een vals bedenksel. Ik kon dat weigeren, maar dan zou ik een nacht op het bureau zitten. En dan? Wat heb ik daaraan? En al die boetes die ze opens meteen uit begonnen te schrijven. Geen licht (dat gaat met dit werk voortdurend kapot), fietsen op de stoep, allemaal gezeik. Altijd alles checken.
Maar goed, dit was mijn verhaal. Er zit niet echt een moraal of een lijn in
En nu? Van de rommelmarkt ben ik in die tijd 'opgeklommen' naar een 'luxere' markt, wat betekent: hogere prijzen, minder verkopen. Maar er komen geen klanten en die er zijn willen niet kopen en er zit geen beweging meer in. De oude rommelmarkten in Amsterdam zijn op twee na opgedoekt. De bronnen zijn opgedroogd. Het is afgelopen. Jammer maar helaas. Lezers die meer economisch onderlegd zijn dan ik en die dit relaas tot het einde hebben gelezen kunnen misschien zeggen of de neergang die ik heb meegemaakt zich over de hele linie heeft afgespeeld, of dat ik gewoon op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats de verkeerde dingen deed. Het zal de combinatie wel zijn.

maandag 7 november 2011

Kristalnacht nu brutaal gekaapt voor politieke agitprop





(Overgenomen van Keesjemaduraatje)

Er worden dit jaar in Amsterdam twee verschillende kristallnachtherdenkingen gehouden. Eén georganiseerd door het Centraal Joods overleg om 17.00 uur in de Portugese Synagoge en daarna één om 19.30 bij de Stopera, georganiseerd door het Platform Stop Racisme en Uitsluiting.

Het platform is in feite een voortzetting van het Nederland Bekent Kleur van Rene Danen, dat zodanig in opspraak is geraakt, dat het de naam moest veranderen. De meest in het oog springende en meest omstreden organisatie in het platform is de trotskistische Internationale Socialisten, die met hun steun aan Hezbolah, Hamas, Gazavloot en het boycotten van Israel hebben laten zien dat ze geen Israelvrienden zijn. Om het maar zacht uit te drukken.

Er is nog een andere discutabele kant aan de tweede herdenking. Behalve dat Hamasvrienden zich hier verzamelen om de aanval op Joden in Duitsland van 1938 te herdenken, wat al behoorlijk krankzinnig is, is het ook een communistische bijeenkomst. Mevrouw Mirjam Ohringer, die als voormalig verzetsstrijdster het woord voert, heeft jarenlang vredescongressen in de Sovjet-Unie bezocht en was nog tot het allerlaatste moment, 1990, lid van de Vereniging Nederand-DDR. Dat wil zeggen, dat ze de discriminatie, opsluiting en deportatie van Joden naar Siberië, niet heeft bekritiseerd en indirect heeft gesteund.

De herdenking om 19.30 door de Hamasvrienden is geïnitiëerd door Anja Meulenbelt en Maarten Jan Hijmans. Twee niet onomstreden pro-Palestina activisten. Anja Meulenbelt was jarenlang getrouwd met een voormalige terrorist van de Fatah en schrijft nog steeds elke dag een stukje op haar blog over hoe fout Israël wel is. Maarten Jan Hijmans is laatst uit de Liberale Joodse Gemeente verwijderd, omdat hij ter gelegenheid van het optreden van de Israelische legerband Tsahal had gedreigd met het werpen van traangas.

Hoe kan het nou, dat het Platform Stop Racisme en Uitsluiting wel de Joodse doden van 1938 en de Holocaust wil herdenken, maar de levende Joden in Israel op alle denkbare manieren wil tegenwerken? De vraag stellen is hem beantwoorden. Ze zijn zo bezeten van de gedachte dat de huidige rechtse regering, met de PVV als gedoger, eigenlijk ook heel slecht is en op één lijn gesteld moet worden met de nazis in 1938, dat ze alles uit de kast halen om dat aan te tonen. Daarbij merken ze niet dat ze bezig zijn een nieuwe totalitaire ideologie te steunen. Namelijk de islam.

Het is helemaal niet onschuldig, deze vergelijking en het wordt nog erger als ze op hun website schrijven: "Vandaag de dag zijn tendensen te ontwaren die doen denken aan de jaren dertig van de vorige eeuw. Waren het in de crisistijd van toen joden die als zondebokken werden aangewezen, nu zijn het, in de huidige crisisjaren, vooral moslims." Dit is een onaanvaardbare vorm van vervangingstheorie, die probeert de moslims, met hun integratieproblematiek, op één lijn te stellen met zes miljoen Joden die in de Holocaust zijn omgekomen. Daarmee bezoedelen deze activisten de nagedachtenis aan de slachtoffers van de Holocaust.